Column Jan Willem Steunenberg
Gelijke kansen voor kinderen
Begint kansengelijkheid niet altijd bij goed onderwijs? Als iedere basisschoolleerling zijn of haar kansen pakt komt het toch vanzelf goed?
Helaas blijkt dat een utopie, om uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld omdat verwachtingspatronen van ouders voor hun kinderen sterk verschillen. Hoge verwachtingen stellen helpt namelijk. Bovendien zien we steeds meer segregatie op scholen en is de taligheid van sommige kinderen onvoldoende, waardoor zij op achterstand komen.
Begin 2022 heeft SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de ABN AMRO Foundation en het Jeugdeducatiefonds het onderzoek 'Gevolgen van kansenongelijkheid in Nederland’ (pdf) afgerond. Een onderzoek naar welke factoren van invloed zijn op de schoolprestaties van leerlingen.
TUSSENKOP Muziekles, eigen bed
Naast literatuuronderzoek deed SEO empirisch onderzoek via een enquête onder 351 leraren van groep 5 van willekeurige basisscholen in Nederland. Daarin werd gevraagd naar de toegang van hun leerlingen tot verschillende zogeheten hulpbronnen. Die waren onderverdeeld in ‘ontwikkelmogelijkheden’ en ‘voorzieningen thuis’. Bij ‘ontwikkelmogelijkheden’ moet je denken aan kinderboeken thuis, muziekles, ontspanningsmogelijkheden zoals het bezoeken van de natuur. ‘Voorzieningen thuis’ zijn bijvoorbeeld een eigen slaapkamer of eigen bed of fiets. Ook werd gekeken naar de leefomgeving en het inkomen van ouders.
Invloed op Cito-toets
Conclusie: er bestaat grote ongelijkheid in Nederland. Toegang tot diverse hulpbronnen verschilt enorm. Het bleek bijvoorbeeld dat één op de twintig leerlingen geen eigen bed heeft, één op de vijf kinderen geen eigen fiets heeft, 25% van de kinderen niet of nauwelijks ontbijt, 80% nooit in een museum komt en 50% nooit in de natuur. En dat heeft impact op de ontwikkelingskansen van kinderen. Het onderzoek toont heel precies aan hoeveel invloed elke hulpbron heeft, afzonderlijk en in combinatie met andere hulpbronnen, op de eindscore van de Cito-toets.
Sterke leerkrachten
Sterke leerkrachten en een dito schoolleiding houden het schip op koers, maar er is meer nodig om kansenongelijkheid tegen te gaan. Denk hierbij aan extra begeleiding, het vergroten van de ouder-betrokkenheid. En zorgen voor ondersteuning op het moment dat de veiligheid en/of zorg van kinderen in een thuissituatie in het gedrang komt.
Samen met Utrechts bedrijfsleven
Een pittige opgave voor een basisschool. Daar komt het Jeugdeducatiefonds in beeld. Dat fonds wil namelijk een bijdrage leveren aan een samenleving waarin alle kinderen een zo hoog mogelijk niveau van opleiding en talentontwikkeling bereiken, óók de kinderen die opgroeien in achterstandssituaties. De inzet van het Jeugdeducatiefonds richt zich onder meer op samenwerking met het Utrechtse bedrijfsleven.
Juf en meester weten meer
Bedrijven kunnen gericht een aantal van de 114 Utrechtse basisscholen ondersteunen om zo kansenongelijkheid in een vroegtijdig stadium te bestrijden. Geheel in lijn met de missie en het streven van de Utrecht Development Board naar een eerlijke stad met gelijke kansen voor iedereen in het onderwijs. In dit geval de basisschoolleerlingen.
Aanvragen voor het Jeugdeducatiefonds lopen via de basisschool, omdat daar bekend is wat de talenten en intellectuele mogelijkheden van de kinderen zijn. De juf of meester weet namelijk als geen ander wat nodig is!
Jan Willem Steunenberg
Lid Utrecht Development Board
"Constructief, maar wel kritisch"
De kracht van de Utrecht Development Board? Drie leden geven een eenstemmig antwoord: de eigen koers los van de politiek, zoekend naar gesprek met de stad en de buurt. Kortom: allereerst in contact met de basis en niet met reguliere machtsfactoren.
> Lees het hele interview